In dit voorbeeld leert u een JavaScript-programma te schrijven dat een standaard parameterwaarde voor een functie instelt.
Om dit voorbeeld te begrijpen, moet u kennis hebben van de volgende JavaScript-programmeeronderwerpen:
- JavaScript-functie en functie-expressies
- JavaScript-standaardparameters
De syntaxis voor het instellen van de standaard parameterwaarde voor een functie is:
function functionName(param1=default1, param2=default2,… ) ( // function body )
Voorbeeld 1: stel de standaard parameterwaarde in voor een functie
// program to set default parameter value function sum(x = 3, y = 5) ( // return sum return x + y; ) console.log(sum(5, 15)); console.log(sum(7)); console.log(sum());
Uitvoer
20 12 8
In het bovenstaande voorbeeld, de standaardwaarde x
is 3 en de standaardwaarde y
is 5 .
sum(5, 15)
- Als beide argumenten zijn doorgegeven,x
neemt 5 eny
neemt 15 .sum(7)
- Wanneer 7 wordt doorgegeven aan desum()
functie,x
neemt 7 eny
krijgt de standaardwaarde 5 .sum()
- Als er geen argument wordt doorgegeven aan desum()
functie,x
wordt de standaardwaarde 3 gebruikt eny
de standaardwaarde 5 .
Voorbeeld 2: Vorige parameter gebruiken in een andere parameter
// using previous parameter in default value expression let calculate = function(x = 15, y = x + 2) ( return x + y; ) const result1 = calculate(10); console.log(result1); const result2 = calculate(); console.log(result2);
Uitvoer
22 32
U kunt ook een parameter doorgeven als de standaardwaarde voor een andere parameter.
In het bovenstaande programma,
- Wanneer 10 wordt doorgegeven aan de
calculate()
functie,x
wordt 10 eny
wordt 12 (desum
functie retourneert 22 ). - Als er geen waarde wordt doorgegeven aan de
calculate()
functie,x
wordt deze 15 eny
wordt deze 17 (desum
functie retourneert 32 ).